Depressie bij ouderen
Een depressie kan vele oorzaken hebben, zoals:
- Erfelijke factoren
- Lichamelijke ziekte of invaliditeit. Vermoedelijk is dit één van de belangrijkste risicofactoren voor het ontstaan van een depressie op hogere leeftijd.
- Persoonlijkheidsfactoren en hoe iemand gedurende zijn leven met problemen is omgegaan.
- Het verlies van belangrijke personen, maar ook het verlies van werk en bezigheden.
De diagnose depressie wordt vooral gesteld op basis van uw verhaal en eventueel het verhaal van uw naasten. Daarnaast zijn lichamelijk onderzoek en observaties (door de verpleging) belangrijk. Eventueel kan een psychologisch onderzoek helpen bij het stellen van de diagnose. Een gecombineerde behandeling, bestaande uit medicijnen (antidepressiva) en gesprekken, geven het beste resultaat. Vaak duurt het wel vier tot zes weken tot het effect van de behandeling zichtbaar wordt. De medicijnen moeten langdurig worden gebruikt (minimaal een jaar).
U heeft zelf een depressie. Wat kunt u zelf doen?
- Streef naar een vaste dagindeling met vaste etenstijden.
- Probeer op tijd naar bed te gaan en op een normale tijd op te staan.
- Blijf uzelf goed verzorgen, ook al kost dit moeite.
- Blijf in beweging; maak bijvoorbeeld een wandelingetje in de buitenlucht.
- Isoleer u niet van anderen en praat over uw gevoelens.
- Veroordeel uw gevoelens niet. Het zijn geen kenmerken van uzelf, maar van de depressie waar u aan lijdt.
- Bedenk dat een depressie een behandelbare ziekte is. De herstelperiode kost tijd en gaat met pieken en dalen.
- Neem geen grote beslissingen tijdens deze periode.
Uw naaste heeft een depressie. Wat kunt u doen?
- Een luisterend oor bieden, begrip tonen en aandacht geven zonder te willenopbeuren.
- Gezelschap, afleiding en stimulans bieden.
- Laten ondernemen van eenvoudige bezigheden met als doel het herkrijgen van het zelfrespect.
- Complimenteren met verrichtingen.
- Structuur aanbrengen in de dag en samen activiteiten ondernemen.
- Aandacht voor en stimuleren van eten en drinken.