Groep-B-streptokokken (GBS)
De 'groep B streptokok' is een bacterie. Zwangere vrouwen hebben deze bacterie soms in de vagina (schede). Dit kan meestal geen kwaad. Een klein aantal baby’s wordt ernstig ziek door een infectie met deze bacterie. De infectie heet de ‘groep-B-streptokokkenziekte’ (GBS-ziekte). Deze ziekte kan meestal goed worden behandeld met een antibioticum.
Hoe vaak komen GBS voor?
GBS komen voor bij 1 op de 5 volwassenen, zonder dat ze klachten veroorzaken. Ongeveer de helft van de vrouwen die groep-B-streptokokken bij zich dragen, geeft de bacterie tijdens de bevalling door aan het kind. Ongeveer 10% van alle pasgeboren baby’s wordt met GBS besmet. Die kinderen worden niet allemaal ziek. De bacteriën zitten namelijk vaak alleen op de huid of slijmvliezen van het kind. Daar wordt hij of zij niet ziek van. Een pasgeboren baby wordt pas ziek als de bacteriën het lichaam binnendringen. Dit gebeurt bij 1 op de 100 kinderen die GBS van hun moeder kregen overgedragen. Dat is 1 op de 1.000 van alle pasgeboren kinderen.
De gevolgen van GBS voor pasgeboren baby's
De meeste baby’s die geïnfecteerd zijn met GBS worden meteen ziek, op dezelfde dag. Het zieke kind ademt vaak zacht kreunend of snel en oppervlakkig. Soms houdt het ademen even op. De kleur van de huid is niet mooi roze, maar grauw, blauw of bleek. Het kind kan slap aanvoelen en suf zijn. Soms reageert de baby erg sterk op prikkels, zoals aanraking. Ook kunnen stuipen (convulsies) ontstaan. De ziekte kan ernstig verlopen door ontstekingen, zoals een longontsteking (pneumonie), een bloedinfectie (sepsis) of een hersenvliesontsteking (meningitis). Sommige kinderen krijgen meer ontstekingen tegelijkertijd. De ziekte kan zich in heel snel tempo ontwikkelen, soms binnen enkele uren. Het komt voor dat de ziekte slecht afloopt, terwijl de behandeling wel snel was gestart. Ongeveer 5 op de 100 kinderen met de GBS-ziekte overlijdt aan de infectie.
Verhoogd risico
Soms weten we van tevoren dat de baby een verhoogde kans heeft op de GBS-ziekte. Dat is zo bij de volgende risicofactoren:
- een vroeggeboorte (zwangerschapsduur minder dan 37 weken);
- langdurig gebroken vliezen (langer dan 24 uur);
- temperatuurverhoging van de moeder tijdens de bevalling (>38C, rectaal);
- een blaasontsteking door GBS bij de moeder tijdens de zwangerschap;
- een eerder kind met de GBS-ziekte of bloedinfectie;
- ooit positieve GBS kweek: een enkele keer is al vóór de zwangerschap duidelijk dat een vrouw GBS heeft, bijvoorbeeld in een kweek die wordt gemaakt omdat de vrouw afscheiding heeft.
De GBS zijn aan te tonen met een kweekje. De uitslag duurt meestal twee tot drie dagen.
Antibiotica
Onderzoek naar GBS wordt in Nederland niet standaard bij elke zwangere vrouwen gedaan. GBS komt immers maar bij 1 op de 5 zwangeren voor en heeft maar zeer zelden gevolgen. Afhankelijk van de bovenstaande risicofactoren en GBS-dragerschap wordt antibiotica geadviseerd door uw verloskundig zorgverlener tijdens de bevalling. De antibiotica wordt gestart tijdens de ontsluiting (minstens 4 uur voor de geboorte) tot de geboorte.
Na de geboorte wordt uw kind altijd nagekeken door een kinderarts. Daarnaast zal observatie plaatsvinden op de Kraamafdeling. Soms krijgt ook de baby na de geboorte antibiotica, bijvoorbeeld als de moeder koorts had tijdens de bevalling. Het gebeurt maar zelden dat de moeder na de bevalling een antibioticum nodig heeft.