Behandeling van hondsdolheid (rabiës)

Rabiës kan in een vroegtijdig stadium, dus zo snel mogelijk na een eventuele besmetting, worden behandeld. De behandeling bestaat uit toediening van het specifieke antiserum Menselijk Anti Rabiës Immunoglobuline (MARIG) (aan reizigers zonder voorafgaande vaccinaties) en aanvullende vaccinaties. De aard van de behandeling is dus afhankelijk van:

  • eerder toegediende vaccinaties
  • de beschikbaarheid van het specifieke antiserum
  • de lokale rabiësbehandelprogramma’s.

Maatregelen ter voorkoming

Er zijn twee maatregelen waardoor u besmetting met het rabiësvirus kunt voorkómen, namelijk:

1) Contact met dieren vermijden: Het is belangrijk om contact met tamme of wilde dieren, straatdieren en zelfs andere niet vertrouwde huisdieren te vermijden. Dat wil zeggen: niet aaien of strelen. Ook dode dieren mag u niet aanraken, aangezien het rabiësvirus gedurende enkele weken kan overleven.

2) Vaccinatie: Preventief vaccineren tegen rabiës is mogelijk. U krijgt dan een serie van drie vaccinaties, met vaste tijdsintervallen. Door deze vaccinatie is de behandeling na een beet of kras, veel eenvoudiger. Het aantal vaccinaties na een beet/kras is minder en de noodzaak tot het geven van Menselijk Anti Rabiës Immunoglobuline (MARIG) komt te vervallen. Wel moet u altijd contact opnemen met een arts, als u mogelijk blootgesteld bent aan rabiës.  

Wie komen in aanmerking voor vaccinatie vooraf?

‘Gewone’ reizigers lopen een klein risico op rabiësbesmetting. Vaccinatie is zinvol voor personen die een groter risico lopen om in contact te komen met het rabiësvirus. Dit geldt voor de volgende personen:

  • Expats en hun kinderen, die verblijven in hoog risico gebieden. 
  • Reizigers onder primitieve omstandigheden en in hoog risico gebieden. Dat is het geval als u langer dan drie maanden of vaak in Afrika, Azië of Zuid-Amerika verblijft.
  • Fietsers en wandelaars, landbouwwerkers of grotonderzoekers (archeologen, speleologen) die meer kans hebben om door honden of vleermuizen te worden gebeten.
  • Beroepsgroepen die in contact komen met materiaal of dieren die met het rabiësvirus besmet kunnen zijn. Denk hierbij aan dierenartsen, jagers, boswachters, veehandelaren en dierenverzorgers.

Wat moet u doen bij een mogelijke rabiësbesmetting?

Bij een mogelijke besmetting met het rabiësvirus moet u de wond (hoe klein of oppervlakkig ook) goed spoelen en zo mogelijk uitborstelen met water en zeep, of desnoods alleen met water. Desinfecteer vervolgens de wond met een daarvoor geschikt desinfectans. 

Bij een mogelijke besmetting is het van groot belang om binnen 24 uur medische hulp te zoeken. Dit moet óók als u vooraf tegen rabiës bent gevaccineerd.

Voor personen met een verstoorde afweer, door een aandoening of medicijngebruik (immuungecompromitteerden) gelden andere richtlijnen.

Zij dienen vooraf 3x gevaccineerd te worden en na een mogelijke blootstelling altijd MARIG toegediend te krijgen. Daarna nog een serie van 5 aanvullende vaccinaties.