Zwangerschapsdiabetes
Als u zwanger bent, maakt uw lichaam andere hormonen aan. Deze zorgen ervoor dat uw lichaam tijdelijk minder goed reageert op insuline, het hormoon dat de bloedglucose (bloedsuiker) regelt. Tijdens een normale zwangerschap maakt het lichaam extra insuline aan om de bloedglucose goed te houden, maar bij zwangerschapsdiabetes gebeurt dat niet (genoeg). Daardoor blijft er te veel glucose in het bloed zitten.
Baby’s van moeders met zwangerschapsdiabetes zijn vaak erg groot bij de geboorte. Hierdoor is de bevalling moeilijker of zelfs gevaarlijker. De baby kan er ook blessures door oplopen. Dit komt omdat de baby van de hogere glucose in het bloed van de moeder ‘snoept’. De bevalling kan in het ziekenhuis en op advies van de gynaecoloog, eerder dan de uitgerekende datum plaatsvinden. Na de bevalling verdwijnt de zwangerschapsdiabetes meestal binnen een dag en kunt u ook weer normaal (gezond) eten. Er is wel iets meer dan 50% kans om later ooit type 2 diabetes te krijgen.
Behandeling zwangerschapsdiabetes
De behandeling van zwangerschapsdiabetes is puur gericht op de baby. Het doel van de behandeling is om het geboortegewicht van de baby binnen de grenzen te houden.
Wanneer u zwangerschapsdiabetes heeft, krijgt u meestal van de diëtiste het advies om minder koolhydraten en vetten te eten. Als de bloedglucosewaarden door dit dieet toch te hoog blijven, moet u tijdelijk insuline spuiten. Insuline zorgt ervoor dat bloedglucose als energie kan worden opgenomen door alle cellen in het lichaam. Insuline wordt onder de huid ingespoten van waaruit het in het bloed wordt opgenomen.
Omdat het belangrijk is om de bloedglucosewaarden goed in de gaten te houden, moet u deze regelmatig meten. De kans om bij een volgende zwangerschap weer diabetes te ontwikkelen is ongeveer 30 tot 50%.