Diabetes en ziek zijn
De balans tussen voeding, insuline en beweging zorgt onder normale omstandigheden voor goede bloedglucosewaarden. Maar, deze balans kan door ziekte worden verstoord. De insuline werkt niet goed meer, men beweegt minder of men heeft minder trek in eten. Aandoeningen zoals koorts, braken en diarree, kunnen bij mensen met diabetes extra problemen geven, zoals uitdroging. Dit geldt vooral bij de behandeling met insuline. De glucosestofwisseling raakt in de war en aanpassingen aan de dosering en soort insuline zijn vaak noodzakelijk.
Wat gebeurt er:
-
U voelt zich ziek en bent daardoor minder actief. Uw spieren verbruiken minder glucose. Daardoor is meer insuline nodig, om de hoge bloedglucosewaarde te verminderen. Maar eet u minder of helemaal niet, kan het zijn dat u minder insuline nodig heeft . Belangrijk is om uw bloedglucoses te blijven meten
- U heeft koorts (boven 38˚C): koorts is een stresstoestand, waarbij hormonen vrijkomen die de aanmaak van extra glucose bevorderen. Daardoor ontstaat een te hoge bloedglucosewaarde, waardoor meer insuline nodig is.
- U heeft diarree: u neemt minder glucose uit het voedsel op en dat veroorzaakt een verlaging van de bloedglucose.
Er spelen dus een aantal factoren een rol die zowel de bloedglucose kunnen verhogen als verlagen. Daarom is het belangrijk om bij ziekte uw bloedglucosewaarde met regelmaat te controleren en eventueel de insulinedosering aan te passen. Bij het gebruik van tabletten is het verstandig uw behandelaar te raadplegen.
Belangrijke tips
- Stop nooit met de insuline! Meestal heeft het lichaam bij ziekte meer insuline nodig dan normaal. U zult in dit geval meer insuline moeten spuiten. Stop nooit (op eigen initiatief) met het spuiten van de insuline, anders kan uw bloedglucosewaarde teveel stijgen;
- Overleg met uw arts indien u tabletten voor de diabetes gebruikt. De dosering moet misschien aangepast worden;
- Controleer iedere 2 tot 4 uur uw bloedglucosewaarde;
- Afhankelijk van de uitslag kunt u uw insulinedosering aanpassen. Een schema hiervoor kunt u samen met uw arts opstellen;
- Neem bij twijfel over de dosering van tabletten of insuline, altijd contact op met uw behandelaar;
- Zorg dat u voldoende vocht binnen krijgt om uitdroging te voorkomen. Drink bij voorkeur ieder uur een glas. Bent u misselijk, probeer dan ieder kwartier wat kleine slokjes te drinken;
- Probeer te blijven eten. Uw lichaam heeft voedsel nodig om te voorkomen dat u een hypoglycemie (te lage bloedglucosewaarde) krijgt. Wanneer het eten echt niet lukt, kan vloeibaar voedsel zoals thee met suiker, vruchtensap en pap een oplossing zijn;
- Braken is bellen! Raadpleeg bij braken direct uw arts. Dit kan een teken zijn dat uw lichaam aan het verzuren is, als gevolg van de hoge bloedglucosewaarden. Ook kunt u door braken onvoldoende koolhydraten binnenkrijgen, waardoor de bloedglucosewaarde te ver daalt. Braken kan bovendien, wanneer u tabletten gebruikt, tot gevolg hebben dat u uw tabletten niet binnen houdt. Daarmee loopt u de kans dat uw bloedglucosewaarde nog sterker stijgt.
Bel uw arts indien:
- De koorts enige dagen duurt;
- De diarree langer aanhoudt dan 6 uur;
- Bij braken;
- De bloedglucose langere tijd boven de 15 mmol/l of onder de 4 mmol/l (in overleg met uw behandelaar) blijft;
- Bij onzekerheid over hoe u moet handelen.
Als u diabetes heeft, wordt u niet sneller of vaker ziek dan iemand die geen diabetes heeft. Wel is het zo dat u bij griep of een andere ziekte vaak meer hinder ondervindt van uw diabetes. Probeer ondanks uw ziekte, uw diabetesinstelling zo goed mogelijk in de gaten te houden. Dit om sterke ontregelingen te voorkomen.