Doorgaan naar hoofdinhoud

Diabetes en klachten - korte termijn 

Diabetes wordt vaak vastgesteld nadat er klachten zijn ontstaan door een te hoog bloedglucosegehalte in het bloed. Dit noemen we hyper of hyperglycemie. De klachten kunnen zijn:

  • dorst hebben
  • veel en vaak plassen
  • een droge mond hebben
  • een moe en slaperig gevoel hebben
  • concentratiestoornissen

De klachten ontstaan doorgaans bij een bloedglucosegehalte van meer dan tien mmol/l. Hoe hoger de hoeveelheid glucose in het bloed, hoe duidelijker de klachten. 

Als de diabetes behandeld wordt en het glucosegehalte in het bloed daalt, dan worden deze klachten ook weer snel minder. Zonder behandeling kan de glucose niet vanuit het bloed de cellen in en wordt het glucosegehalte in het bloed steeds hoger. Op zo'n moment kan de zouthuishouding en het zuur base evenwicht ernstig verstoord raken wat tot een levensbedreigende situatie lijdt. Dit wordt ook ketoacidotische ontregeling genoemd.

Bijna iedereen met diabetes heeft af en toe last van hypoglycemie (hypo) als verschijnsel. Hiermee wordt een te laag glucosegehalte in het bloed bedoeld: minder dan 3,5 mmol/l. Kenmerken van een hypo zijn: 

  • transpireren
  • onduidelijk praten
  • wazig zien
  • moeheid
  • bleekheid
  • hoofdpijn
  • een wisselend humeur
  • een slap gevoel

hyper en hypo

Eigenlijk is een hypo bijna altijd een gevolg van de behandeling van diabetes, meestal door teveel toegediende insuline, en niet een verschijnsel van diabetes zelf. De behandeling van een lichte of matige hypoglycemie bestaat uit bijvoorbeeld het eten van zes tabletten druivensuiker of het drinken van een glas suikerhoudende drank.

Om franciscus.nl goed te laten functioneren maken we gebruik van cookies. Bekijk ons cookiebeleid