CT-scan

Op een CT-scan zijn organen en weefsels heel precies te zien. Het apparaat maakt gebruik van röntgenstraling en een computer.

De scan wordt uitgevoerd met een CT-scanapparaat. U ligt op een onderzoekstafel die kan schuiven. Het apparaat heeft een ronde opening waar u doorheen schuift. Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto’s maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.

Bij een CT-scan wordt vaak met contrastvloeistof gewerkt. De contrastvloeistof zorgt ervoor dat verschillende weefsels op de foto meer contrast hebben. Daardoor zijn ze beter van elkaar te onderscheiden. Meestal krijgt u de contrastvloeistof tijdens de CT-scan in een bloedvat in uw arm gespoten. Na het onderzoek plast u de vloeistof gewoon weer uit.